|
SCHEPPINGSVERHAAL
P`an Koe is de meest opvallende
figuur in de Chinese beschrijving van de schepping. Hij heet
ontsproten te zijn uit de beide natuurbeginselen Yin en Yang,
die - na hem op een onverklaarbare manier te hebben gebaard -
hem de taak gaven de chaos vorm te geven en de hemel en de aarde
te maken. Hij deed dit door het heelal uit de chaos te beitelen.
Er zijn enkele overleveringen waarin hij de schepper van het
heelal wordt genoemd, ` de voorvader van hemel en aarde en alles
wat leeft en beweegt en adem heeft, ` maar het is onduidelijk of
dit geen vreemde invloeden zijn die zich vermengd hebben met de
oorspronkelijke Chinese Mythe. P`an' betekent `eierschaal` en
Koe wil zeggen` bevestigen` of `stevig` wat slaat op de
geboorte van P`an Koe vanuit de chaos en op zijn opdracht de
wereld eens en vooraltijd een vaste vorm te geven.
P`an Koe wordt voorgesteld als een man van gedrongen gestalte,
een dwergachtig figuur, gekleed in een berevel of bedekt met wat
bladeren. Hij heeft twee horens op zijn hoofd , in zijn
recherhand een hamer en in zijn linkerhand een beitel. de enige
werktuigen die hij bij zijn grote taak gebruikte. Hij werdt ook
wel eens bijgestaan door vier bovennatuurlijke wezens: de
eenhoorn, de feniks, de schilpad en de draak. Zijn taak nam
achtienduizend jaren in beslag. In die tijd vormde hij de zon ,
de maan, de sterren dehemel en de aarde. Zelf werd hij elke dag
groter, hij groeide per dag zo`n zes voet totdat hij na het
voltooien van zijn werk stierf, opdat zijn werk leven mocht.
Zijn hoofd werd de bergen, zijn adem de wind en de wolken, zijn
stemde donder, zijn ledematen de vier windstreken van de aarde,
zijn bloed de rivieren, zijn vlees de bodem, zijn baard de
sterrenbeelden, zijn huid en zijn haar de kruiden en de bomen,
zijn tanden, beenderen en merg de metalen, rotsen en
edelgesteente en zijn zweet de regen. Het ongedierte, de
insecten die over zijn huid kropen, werden de menselijke wezens.
De boeddhisten vertellen een iets ander verhaal, maar dit is
slechts een andere versie van de taoistische mythe en heeft
niets te maken met de boeddhistische visie op de scheppeng.P`an
Koe leefde in
de ochtend van de Tijd er bestond geen zand, geen zee, geen
koele golven.
Een aarde was er niet,
geen hoge hemel; geen plukje levend groen,niets dan een
bodemloze diepte.
|
|