"Omdat wij ernaar kijken en niet zien, wordt het onzichtbaar
genoemd;
omdat wij ernaar luisteren en niet horen, wordt het onhoorbaar
genoemd;
omdat wij ernaar reiken en niet treffen, wordt het ontastbaar
genoemd;
Omhoog geen schittering, geen duister bij de val,
eeuwig en oneindig, onnoembaar, gaat het terug naar waar niets
en alles is.
Men noemt het vorm zonder vorm, beeld zonder iets.
Men noemt het onbepaald en ongrijpbaar;
ga het tegemoet en je ziet geen voor, volg het en je ziet geen
achter."
Tao Te Tjing
|
|
|