De oude Yang
vorm
Dit is de
vorm die door Yang Lu Chan werd onderwezen wanneer hij in Yang
Nian met zijn lessen begon. Het is ook de vorm die in het begin
door Yang Ban Hou en Yang Jian Hou werden onderwezen. Deze vorm
bestaat nu nog, net zoals een aantal andere oude vormen die
achteraf uit het Yang curriculum werden geschrapt omdat ze niets
toevoegden aan hun stijl, vermits de essentie ervan in het Grote
Kader werden opgenomen. Deze ander vormen zijn de Yang stijl 13
Pao Chui en de Til de Benen vorm.
Yang Lu Chan en zijn zonen onderwezen het Kleine Kader aan
het Keizerlijk Hof en het Grote Kader daarbuiten . Het Kleine
Kader is niet minderwaardig aan het Grote Kader, maar een
variatie van het Grote Kader om het mogelijk te maken te oefenen
en te vechten in de lange kleren met lange mouwen die aan het
Keizerlijk Hof werden gedragen. Dit Kleine Kader kennen we
vandaag vooral via Quan Yu, een student van Yang Ban Hou, en
zijn zoon Wu Jian Quan. De Oude Yang Vorm werd ook de Zes
Routines en de 13 Posities genoemd. Zes
Routines omdat de lange vorm in zes aparte routines of
secties werd onderverdeeld en afzonderlijk werd ingeoefend
totdat het niveau van uitvoering voldoende hoog lag om alle
routines aan elkaar te kunnen verbinden en het geheel als een
vorm uit te voeren. De Oude Yang Vorm verschilt enkel in een
paar details met de standaard Yang Vorm van Yang Cheng Fu. Yang
Cheng Fu was echter niet de persoon die deze vorm
standaardiseerde, hij gaf deze vorm alleen maar zo een ruime
verspreiding dat het de standaard werd.
De Oude Yang Vorm kent nog de explosies van kracht
(Fa Jing) en sprongen (slechts één). We weten ook dat de
volgorde van de posities van de Oude Yang Vorm en de standaard
Yang Vorm, bijna dezelfde is. In het oude handboek van Wu Yu
Xiang vinden we eveneens een gelijkaardige serie.
Het is ook interessant te zien dat in het oude handboek de
naam Grijp de staart van de mus wordt gebruikt. Dit
geeft aan dat deze naam ook werd gebruikt in het begin toen Yang
Lu Chan begon te onderwijzen in Yong Nian. In een compilatie van
latere datum, door Li Yi Yu, wordt de naam van deze positie
gewijzigd in Lui de kleren goedtrekken, wat erop zou
kunnen wijzen dat dit handboek werd geschreven na de Chen Qing
Ping periode (Wu Yu Xiang reisde naar het Chen dorp om er Chen
Chang Xin op te zoeken, maar kwam niet verder dan het Zhao Bao
dorp waar hij onderricht kreeg van Chen Ching Ping).
Merk ook op dat in het oorspronkelijk manuscript van Li Yi
Yu uit 1867, in de Korte Inleiding tot Taijiquan (tai chi
chuan) de oorsprong van taijiquan (tai chi chuan)
gesitueerd wordt bij Chang San Feng, maar in een later
manuscript uit 1881, werd deze inleiding aangepast en wordt er
gezegd dat de oorsprong onbekend is. Dit zou ook kunnen wijzen
op enige verwarring in het bronmateriaal na de dood van Wu Yu
Xiang en Yang Lu Chan.
Kung fu - Taijiquan
[
- Yang stijl (oude westerse
spelling = Tai Chi Chuan)
Kung Fu & Taijiquan
Samengevat kan men zeggen:
werken aan het bereiken van de ultieme vaardigheid en beheersen
van de innerlijke energiestromen door een vorm van
gevechtskunstbeoefening. Vaak is de vertaling opperste uiterste
vuist of schaduwboksen. De werkelijke betekenis van de
uitdrukking kan men vinden achter het Chinese teken voor taiji
quan, het bekende Yin Yang symbool. Twee halve cirkels van licht
en donker dat samen een hele cirkel vormen, omdat ze constant in
elkaar over gaan. Meester Lam Kam Chuen noemt deze gedachte "harmonie
in beweging". Taijiquan kent een 1500 jarige geschiedenis en is
de basis van alle oosterse gevechtssporten.
Gezondheid en
gevechtskunst.
Gezondheid en gevechtskunst hebben veel met elkaar te maken.
Onze lichaam en geest is ons hele leven actief met aanvallen en
verdediging op impulsen vanuit onze omgeving. Als we niet op de
juiste manier omgaan met al deze signalen dan zal ons lichaam of
onze geest ons in de steek laten. De moderne maatschappij staat
bol van stress, snelheid en prestatie. De hele dag strijd om te
overleven. Zelfs in de slaap komen we niet tot rust en wachten
op de wekker.
Deze manier van leven gaat ten koste van de geestelijke
gezondheid en/of lichamelijke gezondheid.
Een voorbeeld
hiervan is onze reactie op een op je afrijdende vrachtauto. Als
onze geest geen gevaar signaleert, dan zal ons lichaam niet
reageren en is de kans groot op een lichamelijk ongeluk, indien
we niet reageren op de natuurlijke impuls om te vluchten. Een
ander voorbeeld is als we in een heftige woordenwisseling
terechtkomen en we niet luisteren naar de binnenkomende signalen.
Dan kunnen we
niet goed reageren en is de kans groot dat de situatie uit de
hand loopt en er strijd ontstaat.
In beide gevallen zal ons lichaam in een vlucht of vecht
situatie terechtkomen. We krijgen het gevoel dat we onder druk
komen te staan. De lichaamsfuncties worden in staat van
paraatheid gebracht: debloeddruk stijgt, er wordt bloed aan maag,
ingewanden, huid en handen en voeten onttrokken, het hart gaat
sneller kloppen, het ademhalingstempo wordt hoger en de hersenen
bereiden zich voor
op een conflict.
Door de toegenomen eisen die de maatschappij aan ons stelt staan
we continu onder druk en is de kans groot om uit balans te raken.
Geïrriteerdheid, overspannenheid en burn-out zijn hier
voorbeelden van. Als we in staat zijn om balans te brengen in
ons dagelijks leven dan geeft ons dat een gevoel van rust en ontspanning,
waardoor we gezonder leven en daardoor deze maatschappij beter
aankunnen.
Op deze wijze komt men in een positieve vicieuze cirkel.
Taijiquan is een kung fu gevechtskunst en gebaseerd op gedrag
van planten en dieren in de natuur. Deze gevechtskunst kan ons
helpen innerlijke balans te ontdekken, te beoordelen en positief
te ontwikkelen. Enerzijds zijn we bezig met ademhaling, rust en
concentratie oefeningen (meditatie technieken en
gezondheidsbalans). Anderzijds zijn we aan het stoeien met
partners in de
vorm van pushing hands (verdedigingstechnieken en oosterse
gevechtskunst)
Facinatie,
gemengd met enige bevreemding - dat is wat een eerste, soms
toevallige kennismaking met tai-chi Quan vaak bij mensen oproept.
Het vloeiende ritme van de beweging, die concentratie en tegelijkertijd
rust en zachtheid uitstralen, lijkt een geheim in zich te dragen.
Tai-chi heeft niet alleen een positieve uitwerking op de spieren,
pezen, het bindweefsel en de gewrichten, maar ook een
regulerende invloed op de organen. Het is een fantastiche
oefenvorm om lichaam en geest met elkaar in overeenstemming te
brengen en beide harmonisch te ontplooien.
Tai-chi Quan is een Chinese
bewegingskunst, die berust op een eeuwenoude traditie. Deze
kunst onderscheidt zich wezenlijk van gymnastiek, want tai-chi
betekend niet alleen het beheersen van een uiterlijke
bewegingspatroon; als de bewegingen aandachtig en meditatief
worden uitgevoerd, activeren zij een innerlijke beweging, een
stromen van vitale energie, dat door de Chinezen Qi,
in Japan Ki en in beweging van lichaam en geest in gelijke mate
geoefend worden.
Dit geeft de universele levenskracht Qi de kans het lichaam te
harmoniseren.
Wat is Tai Chi Chuan?
Tai Chi Chuan of ook wel
Tai Chi, is het langzame, bedachtzame bewegen volgens een
voorgeschreven serie vormen, of houdingen, die samen een 'set'
vormen. Tai Chi Chuan kan vertaald worden als 'grote ultieme
vuist' en het wordt beschouwd als de krachtigste en meest
praktische vechtkunst, hoewel de meeste mensen het beoefenen
vanwege de gezondheidsbevorderende waarde, en niet als
vechtkunst.
Wellicht heeft u er wel eens beelden van gezien, in het echt of
op televisie. Beelden uit China, van mensen die massaal op een
fabrieksplein, in een park of in de deuropening met hun
'ochtendgymnastiek' bezig zijn.
Volgens de Chinese leer bevordert het regelmatig en toegewijd
beoefenen van Tai Chi Chuan het verzamelen en opbouwen van Chi,
of levensenergie. Hoe men er ook over denkt, het beoefenen
van Tai Chi Chuan is in het algemeen goed voor de gezondheid. De
houdingen en bewegingen vergen weinig of geen inspanning,
waardoor het voor vrijwel iedereen, van jong tot oud, mogelijk
is om
Tai Chi Chuan te beoefenen.
Tai Chi kent verschillende stijlen:
- Chen stijl, de
oorpsronkelijke en meest 'harde' stijl. Chen stijl
combineert zachte, vloeiende bewegingen met harde, snelle
bewegingen, trappen en sprongen. In deze stijl zakt men
diep door de knieën, waardoor het zwaartepunt van het
lichaam zo laag mogelijk komt te liggen.
- Yang stijl, de meest
populaire stijl van Tai Chi Chuan. Yang stijl is een
zogeheten 'zachte' stijl,er zijn geen snelle bewegingen,
alle bewegingen vloeien harmonieus in elkaar over. Er
zijn veel verschillende scholen, ieder met hun eigen 'set'
van bewegingen, maar bijna al deze sets zijn afgeleid van de
traditionele 'Yang Family Style 103 Posture Set'.
- Sun stijl, verschilt
vooral van de Yang stijl door de meer voorover leunende
houding van het lichaam.
- Wu stijl, lijkt veel
op de Yang stijl, maar heeft wat moeilijkere elementen,
zoals gecomliceerde trappen, in zich.
Elke stijl kent meerdere scholen, ieder met een eigen benadering
van hoe Tai Chi beoefend dient te worden.
Dit zijn twee beroemde
liederen over Thai-Chi Quan
1 Het lied van de
dertien houdingen
Negeer nooit een van de
dertien houdingen.
De bron van de wil is in het middel. Schenk aandacht aan de
minste verandering van vol en leeg.
Laat de Chi konstant door heel het lichaam vloeien.
Stilte bevat beweging, beweging stilte.
Zoek stilte in beweging.
Er zullen verrassende dingen gebeuren, wanneer je je
tegenstander ontmoet.
Geef bewustheid en doel aan iedere beweging.
Wanneer juist uitgevoerd, zal alles moeiteloos blijken.
Schenk ten alle tijden aandacht aan je middel.
Met de buik los en licht, kan de Chi geaktiveerd worden.
Als het staartbeentje recht is , stijgt de Shen naar de top van
het hoofd.
Het lichaam dient buigzaam te zijn.
Houdt het hoofd alsof dit aan een draad hangt.
Wees alert en zoek betekenis in het doel van Tai-Chi Quan.
Buig en strek , open en sluit.
Laat de natuur zijn beloop nemen.
Beginnelingen worden begeleid door mondeling onderricht.
Geleidelijkaan legt men zich meer en meer op zichzelf toe.
Vaardigheid draagt zorg voor zichzelf.
Wat is het hoofddoel van Tai-Chi Quan ?
Het denken is de primaire aktieve faktor en het lichaam
de secundaire.
Wat is het doel en de filosofie achter tai-Chi Quan ?
Verjonging en verlengen van het leven, voorbij de
normale tijdspanne, dus
een eeuwige lente.
Ieder woord van dit lied heeft een enorme waarde en is van
belang.
Als je nalaat dit lied aandachtig te volgen zul je je tijd
verzuchten
2 Het lied van het
hand-duwen.
In afweer, draai-terug,
druk en duw, gebruik doelmatigheid bij iedere aktie.
Ieder lichaamsdeel in beweging, wordt indersteund door een ander
deel.
Op deze wijze zal er geen ` openen ` zijn, om je tegenstander
jou te laten aanvallen.
Wanner je tegenstander kracht tegen je gebruikt, gebruik je 4
ons om 1000 pond af te leiden.
Laat je tegenstander inkomen en sta hem toe zijn balans te
verliezen.
Geef mee en laat je tegelijkertijd gelden. (ben assertief).
Vergeet niet gebruik te maken van de Tsou - en Nien technieken.
De Geschiedenis van
de Yang Stijl
door Ted
Knecht
Yang stijl
Taijiquan (tai chi chuan) ontstond gedurende de 19-de eeuw
tijdens de Dao Guang periode van de Qing dynastie. Tot op de dag
van vandaag heeft deze stijl dus een geschiedenis van 150 jaar.
Op die tijd is Yang stijl erin geslaagd zich over de gehele
wereld te verspreiden. Elke dag beoefenen miljoenen mensen deze
discipline.
Yang Lu Chan - De
Chen dorp jaren.
De Yang stijl werd ontworpen door Yang Fu Kui (1799-1872),
beter bekend als Yang Lu Chan. Lu Chan werd geboren in een
boerenfamilie in het dorp Nan Guan in de regio Yong Nian, deel
van de Guang Ping prefectuur in de provincie Hebei. De streek
van Yong Nian had een rijke krijgskunstgeschiedenis, en als
kleine jongen leerde Lu Chan de Shaolin stijl.
Op een dag, terwijl hij aan het werk was in een graanwinkel,
kwam een norse man binnen in de Tai He apotheek die ernaast
gelegen was. De man wilde een paar dure kruiden kopen, maar was
niet van plan er veel geld voor te betalen. Hij riep en zwaaide
met zijn vuisten. Maar de eigenaar van de apotheek liet zich
niet intimideren en werd schijnbaar zonder enige moeite en
zonder veel poespas, hardhandig de straat in gegooid. Lu Chan
vond het zeer vreemd dat iemand dit zomaar kon, zonder
schijnbaar kracht te gebruiken. De naam van de eigenaar van deze
apotheek was Chen De Hu. Na een paar dagen raapte Lu Chan zijn
moed bijeen en stapte naar Chen De Hu toe om hem te vragen of
hij bij hem in de leer kon komen. Chen reageerde zeer
terughoudend, maar toen hij inzag dat Lu Chan eerlijk was en
oprechte bedoelingen had, vertelde hij Lu Chan dat hij afkomstig
was van het Chen dorp (Chen Jia Gou) in Wen Xian in de provincie
Henan. Hij zei dat er in dit dorp vele mensen Taijiquan (tai chi
chuan) studeerden. Hij vertelde hem dat zijn leraar de beroemde
Taijiquan (tai chi chuan) meester Chen Chang Xing was. Toen hij
dit allemaal hoorde was Lu Chan zeer opgewonden en hij wilde dat
Chen De Hu hem onmiddellijk introduceerde bij Chen Chang Xing.
De Taijiquan (tai chi chuan) stijl die in het Chen dorp werd
beoefend, werd gecreëerd op het einde van de Ming en bij het
begin van de Qing Dynastie. De basis van de standaard werd
gelegd door Chen Wang Ting, een meester van de 9-de generatie
van de Chen familie. Chen De Hu stemde erin toe een
aanbevelingsbrief te schrijven om Lu Chan bij zijn leraar te
introduceren. Daarop vertrok Lu Chan onmiddellijk naar het Chen
dorp. Terwijl hij bij Chen Chang Xing in de leer was, trainde Lu
Chan alle dagen zeer hard, zonder onderbreking, winter en zomer.
Na zes jaar keerde hij terug naar zijn geboortedorp. Omdat er in
zijn dorp zoveel krijgskunstenaars waren die nieuwsgierig
uitkeken naar wat Lu Chan had geleerd, werd hij onmiddellijk
uitgedaagd tot een gevecht. Hij verloor deze kamp, maar verloor
de moed niet. Hij keerde terug naar het Chen dorp en trainde
weer gedurende zes jaar. De tweede keer dat hij naar huis
terugkeerde was er volop feest voor het nieuwe jaar. De komst
van Lu Chan maakte iedereen zeer opgewonden omdat ze dachten dat
hij na al deze jaren van training onoverwinnelijk zou zijn. In
de streek verbleef er toen een krijgskunstenaar die naast vele
vechtstijlen ook de stijl van het Chen dorp had bestudeerd. Toen
hij vernam dat Lu Chan was teruggekeerd wilde hij zich met hem
meten. Er kwam een kamp tussen hen beiden, maar de uitkomst was
onbeslist. Yang Lu Chan trok hieruit als conclusie dat zijn
kennis nog niet volledig was alhoewel dat hij tegenover deze
ervaren vechter zijn mannetje had kunnen staan. Hij besliste
voor een derde keer terug te gaan naar Chen Jia Gou. Toen hij
zich terug bij Chen Chang Xin aanbood, was deze zo onder de
indruk van de vastberadenheid van Lu Chan, dat hij hem alles
onderwees wat hij zelf kende. Na twee jaar van trainen, beweerde
Chen Chang Xin hem dat hij met een gerust hart naar huis kon
terug keren, dat hij nu voor alle tegenstanders onoverwinnelijk
zou zijn. Lu Chan bleef nog langer in het Chen dorp en toen hij
uiteindelijk naar zijn dorp terug keerde werd hij daarna nooit
meer verslagen.
Yang Lu Chan trainde in het totaal 18 jaar bij Chen Chang
Xin. Alhoewel hij alles leerde van de Taijiquan (tai chi chuan)
stijl van Chen Chang Xin, was hij nog steeds niet volledig
tevreden met zijn eigen kunnen. Lu Chan bleef voortdurend elk
aspect van zijn stijl onderzoeken en hij werd zeer bedreven en
verwierf een zeer sterke reputatie.
Yang Lu
Chan - De Beijing Jaren
Yang
Lu Chan
Een paar jaar na zijn terugkeer werd Lu Chan door Wu Lu Qing,
een ver familielid, uitgenodigd om zijn krijgskunst te
onderwijzen in Beijing. Wu Lu Qing was een officieel ambtenaar
van Keizer Dao Guang. Toen hij in de hoofdstad aankwam, kon hij
als gast logeren bij meneer Zhang, een rijk zakenman. Meneer
Zhang was begonnen met een bescheiden zaak, die sterk was
gegroeid, zodat hij zeer welstellend was. In de organisatie van
meneer Zhang werden ook krijgskunsten aangeleerd. Lu Chan
ontmoette de familie Zhang een eerste keer op een banket waarop
vele krijgskunstenaars aanwezig waren en waar elke aanwezige
zijn stijl zou demonstreren. Yang Lu Chan was nogal klein en
tenger gebouwd en als een vorm van belediging plaatste men hem
achter een krijgskunstenaar met een grote gestalte, die zich
klaarmaakte voor zijn demonstratie. Nadat Yang Lu Chan zijn
demonstratie had beëindigd vroeg meneer Zhang hem of deze
Katoen Vuist van Yang Lu Chan wel effectief genoeg was om
een tegenstander in een echt gevecht te verslaan. Lu Chan
antwoordde dat buiten brons, ijzer of steen, zijn vuisten alles
en iedereen van vlees en bloed te baas konden. Daarop vroeg de
man of Lu Chan bereid was op een uitdaging in te gaan. Lu Chan
was onmiddellijk akkoord en zegde dat hij gelijk welke uitdaging,
van wie ook onder de aanwezigen zou aanvaarden. Hierop gingen de
gasten naar buiten, naar de binnenplaats om de gevechten te
kunnen zien. Bij het eerste gevecht kwam een krijgskunstenaar
woest als een tijger op Lu Chan afgerend. Wanneer beide vechters
contact maakten, tilde Lu Chan zijn armen op en de man vloog een
paar meter door de lucht. Onmiddellijk hierna, kwam een ander
man op hem af. Zonder de techniek zelfs volledig af te werken,
vloog hij verschillende meters over de grond. Hierna had niemand
nog zin om Lu Chan te testen. Iedereen ging terug naar binnen en
Lu Chan kreeg een ereplaats aan tafel en werd door iedereen
geprezen. Vanaf die dag onderwees Yang zijn krijgskunst in de
Zhang residentie.
Na deze kampen bij de Zhangs kwamen er van overal
krijgskunstenaars om Yang Lu Chan uit te dagen, maar hij won
keer op keer. Daarom kreeg hij de bijnaam, Yang de
onoverwinnelijke. Wu Lu Qing introduceerde Lu Chan bij vele
mensen uit de Keizerlijke kringen en hij leerde velen onder hen
Taijiquan (tai chi chuan). Hierdoor werd deze discipline vrij
populair in de hoofdstad. Uiteindelijk nodigde de Keizerlijke
familie hem uit om in hun residentie te wonen en te onderwijzen.
Hierop liet Yang Lu Chan zijn twee zonen overbrengen naar de
hoofdstad en begon hij Taijiquan (tai chi chuan) te onderwijzen
in het paleis.
Yang Ban
Hou
Yang Ban Hou (1837-1892) was de tweede zoon van Yang Lu Chan
(zijn eerste zoon is op vroege leeftijd overleden). Ban Hou
leerde van kindsbeen af Taijiquan (tai chi chuan) bij zijn vader.
Hij was zeer bedreven en was zeer vastberaden maar ook
opvliegend. Op een dag kwam er een krijgskunstenaar, met als
bijnaam man met 10.000 pond kracht, naar Beijing om er
Yang Lu Chan uit te dagen. Toen dit nieuws de Yang familie
bereikte, besloot Yang Lu Chan om niets te ondernemen. Maar Ban
Hou vroeg zijn vader waarom een handelaar die iets te verkopen
had en mensen dit graag wilden kopen, deze handelaar zijn
goederen niet zou aanbieden. Waarmee hij bedoelde dat indien de
familie echte krijgskunst meesterschap bezat, zij op de
uitdaging moesten ingaan. Consequent met zichzelf, ging Ban Hou
alleen naar de man toe om hem te bekampen. Voor het gevecht
begon, trok de man zijn hemd uit en toonde zijn gespierde
lichaam aan de toeschouwers. Yang Ban Hou, met zijn tenger
lichaam, wachtte gewoon de aanval af. Dan besloot de uitdager de
aanval in te zetten. In een paar passen was hij bij Ban Hou maar
deze ontweek de aanval. De man ging onmiddellijk terug in de
aanval door herhaaldelijk naar Ban Hou’s gezicht te boksen.
Plots hoorde het publiek een luide schreeuw, en de uitdager
vloog ettelijke meters door de lucht. Het was allemaal nogal
verward, maar schijnbaar had Ban Hou met een hieltrap de man in
zijn geslachtsdeel geraakt. Onder luid gejuich en bewonderende
commentaren ging Ban Hou terug naar het paleis.
Yang Jian
Hou en zijn kinderen
Yang
Jian Hou
De derde zoon van Yang Lu Chan was Yang Jian Hou
(1839-1917). Zijn Taijiquan (tai chi chuan) was een harmonieus
mengsel van harde en zachte technieken. Hij was zeer goed in de
emissie van energie (fa jin) en in het gebruik van slagzwaard,
rechte zwaard en speer. Hij was ook zeer hartelijk. Wanneer Jian
Hou met anderen oefende, keek hij nooit neer op zijn
tegenstrevers, daarom werd hij ook nooit verslagen.
De derde generatie Yang stijl krijgskunstenaars bestond uit
Yang Ling Xiao (1872-1930) ook gekend als Yang Zhao Peng, de
zoon van Yang Ban Hou. Hij studeerde samen met Chen Xiu Feng,
één van de leerlingen van Ban Hou. De eerste zoon van Yang Jian
Hou was Yang Zhao Xiong (1862-1930), ook gekend onder de naam
van Yang Shao Hou. Shao Hou leerde reeds als kind Taijiquan (tai
chi chuan) en kon zeer goed kampen. Hij bewoog snel en had zeer
stabiele posities. Shao Hao specialiseerde zich in het
kleine kader. Slechts weinig mensen kennen deze variant van
de Yang stijl. Sommigen vinden dat deze technieken te sterk
gericht zijn op de toepassingen en wensen dit niet aan anderen
te leren. Misschien is dit de reden waarom er minder en minder
beoefenaars van deze variant te vinden zijn. Het kleine
kader leunt meer aan bij de toepassingen dan bij de
gezondheidsaspecten van Taijiquan (tai chi chuan). Omdat de
vormen hier snel worden uitgevoerd, noemt men het soms het
snelle kader of het snelle kleine kader.
Dit kleine kader ontstond naar jaren onderzoek door Yang Lu
Chan, waarbij hij de essentie van Taijiquan (tai chi chuan) en
diverse vechttechnieken combineerde tot een routine waar ook
qigong, massage en de theorie van de meridianen in opgenomen
werd. De kleine kader stijl heeft op het ganse lichaam
een groot effect, hoewel het gekenmerkt wordt door kleine
levendige bewegingen. De vorm bevat meer dan 200 bewegingen die
in minder dan 2 minuten worden uitgevoerd. De posities zijn laag
met het hoofd niet meer dan 4 voet boven de grond. De
toepassingen moeten regelmatig worden geoefend en worden
gecombineerd met het gebruik van inwendige energie. Het
kleine kader wordt doorgaans door jonge mensen beoefend en
lijkt helemaal niet op Taijiquan (tai chi chuan), zoals wij ons
dar voorstellen. Toch bevat deze kleine kader stijl
niet alleen snelheid, kracht en lichtvoetigheid, maar ook de
essentiële kenmerken van Taijiquan (tai chi chuan) :
ontspanning, rust, ronde bewegingen en zachtheid.
Yang
Cheng Fu
Yang
Cheng Fu
Yang Zhao Qing (1883-1936), beter bekend als Yang Cheng Fu,
was de derde zoon van Yang Jian Hou. Cheng Fu was een zeer
hartelijk en intelligent man. Hij kreeg van zijn vader een zeer
grondige Taijiquan (tai chi chuan) opleiding. Zijn Taijiquan
(tai chi chuan) was als een naald verborgen in een prop
katoen. Zijn posities waren groot, ontspannen en zeer
dynamisch. De grote kader stijl van Yang Cheng Fu kan
uitgevoerd worden met hoge, gemiddelde of lage posities,
afhankelijk van de leeftijd, geslacht, conditie, enz. van de
beoefenaar. Hierdor komt het dat Yang stijl Taijiquan (tai chi
chuan) niet allen kan gebruikt worden om in goede gezondheid te
blijven of the herstellen van een ziekte, maar ook om het
lichaam te versterken en uiteraard om een goede krijgskunstenaar
te worden. Daarom vinden zovele mensen deze stijl zo geschikt
voor hun doeleinden.
Yang Cheng Fu werd geboren op 7 juli 1883 en is overleden op
3 maart 1936. Hij leerde Taijiquan (tai chi chuan) in Beijing
onder de leiding van zijn vader. Pas na diens dood trok hij naar
het Zuiden van China om er Taijiquan (tai chi chuan) te
onderwijzen. Hij verbleef in verschillende steden, o.a. in
Wuhan, Hankou, Nanjing, Hangzhou, enz.
In 1925 publiceerde Yang Cheng Fu samen met Chen Wei Ming
het boek De kunst van Taijiquan (tai chi chuan) en in
dit boek werden ook foto’s van Yang Cheng Fu gebruikt om de vorm
te illustreren. In 1931 volgde er een tweede boek, De
toepassingen van Taijiquan (tai chi chuan), met nieuwe
foto’s. In 1928 werd Yang gevraagd als hoofd van de Wudang
afdeling van de Guo Shu Academie van Nanjing. Later werd hem ook
gevraagd de leiding te nemen van de Provinciale Zhejiang Guo Shu
Academie in Hangzhou. In 1930 ging Cheng Fu in Shangai wonen
waar hij een boek publiceerde met als titel: De complete
principes en theorieën van Taijiquan (tai chi chuan). In
1932 werd hij door Chen Ji Tang en Li Zong Ren uitgenodigd om in
Guangzhou Taijiquan (tai chi chuan) te onderwijzen. Twee jaar
later keerde hij terug naar Shangai. Nadat Chen Fu Beijing
verlaten had om in het Zuiden van China les te gaan geven, legde
hij steeds minder de nadruk op de toepassingen van de Taijiquan
(tai chi chuan) en meer op de gezondheidsaspecten. Wanneer Yang
Cheng Fu de eerste keer in Shangai arriveerde werd hij door de
Zachte Vuist Genootschap gevraagd een demonstratie te
geven. Bij de beweging schop met de hiel gebruikte hij
zoveel energie dat er een klap te horen was. Later wijzigde hij
deze trap zodat de beweging traag en vloeiend werd. Lage
vuiststoot werd vroeger ook uitgevoerd met grote kracht op
het einde, maar in latere jaren eveneens gewijzigd. Beetje bij
beetje veranderde hij de manier waarop de vorm werd gelopen tot
wanneer alle posities traag en vloeiend, zonder onderbreking,
werden uitgevoerd.
Yang Cheng Fu was een grote man en hij was zeer goed in
handen duwen. Hij was zeer bedreven en voelde de
tegenstander goed aan. Hij was ook zeer snel en kon vanop zeer
korte afstand zo’n kracht ontwikkelen dat hij zijn tegenstanders
meters door de lucht liet vliegen zonder ze te kwetsen of zelfs
maar pijn te doen.
Toen Cheng Fu hoofdinstructeur was aan de Zhejiang
Provinciale Guo Shu Academie in Hangzhou, was er een instructeur
in Tai Yi Boksen -zijn naam was Guo Shou Wu- die neerkeek op
Yang Stijl Taijiquan (tai chi chuan). Hij was vaak onbeschoft
tegen Cheng Fu. Op een dag kon Cheng Fu zijn gedrag niet meer
negeren. Gao richtte een speer op hem en daagde hem uit tot een
kamp. Cheng Fu haakte schijnbaar zonder moeite zijn arm achter
de speer en deze vloog uit Gao’s handen op de grond. Na deze
ervaring wijzigde Gao zijn houding.
Yang
Cheng Fu - Het verhaal van de katoendraad
In 1932 trokken Yang Cheng Fu en zijn leerling Fu Zhong Wen
naar het zuiden, naar Guang Zhou in de provincie Dong om er
Taijiquan (tai chi chuan) te onderwijzen. Op een dag kwam een
andere krijgskunstenaar hen met zijn leerlingen opzoeken.
Voortgaand op de manier waarop hij gekleed was en hoe hij zich
gedroeg, leidde meester Yang af dat hij zeer bedreven moest
zijn. Liu stak zijn hand op, groette meester Yang en zei : "Het
is algemeen geweten dat u bijzonder goed bent in Taijiquan (tai
chi chuan) en dat de laatste drie generaties uw familie
onoverwonnen was. Ik ben speciaal naar hier gekomen om u aan het
werk te zien." Meester Yang begreep onmiddellijk dat Liu gekomen
was om zich met hem te meten en dat een duel onvermijdelijk was.
Dan dacht Cheng Fu plots aan een manier waarop hij het gevecht
kon vermijden zonder de wetten van de krijgskunst (Wu Lin) te
overtreden. Hij liet zijn leerling, Fu Zhong Wen, een stuk
katoendraad van ongeveer 30 centimeter halen. De jonge Fu was
geshockeerd want katoendraad werd gebruikt als geheime
trainingsmethode bij de Yangs. Het was nooit voorheen aan
buitenstaanders getoond.
Meester Yang warmde zich een beetje op met de bewegingen
Grijp de vogel bij de staart en Wolkenhanden;
daana nam hij het uiteinde van de katoenen draad tussen duim en
wijsvinger en vroeg : "Wie is er sterk genoeg om deze draad
kapot te trekken?" Toen hij dit hoorde grijnsde Liu en stuurde
er één van zijn leerlingen op uit om de uitdaging aan te nemen.
De leerling greep het andere uiteinde van de draad beet en vroeg
: "Zullen we beginnen?". Meester Yang antwoordde : "Wanneer je
maar wil." Hierop trok de leerling zeer hard aan de draad, maar
Meester Yang volgde zijn beweging. De leerling veranderde plots
van richting, maar zonder twijfelen volgde Yang hem.
Dit ging zo een tijdje door, zonder dat de uitdager erin
slaagde de draad te breken. Tijdens de hele kamp bleef de draad
wel gespannen tussen de twee mannen, van welke richting de
kracht ook kwam. Liu zag wat er gebeurde en riep zijn leerling
terug. Hij warmde zich op, sprong in de lucht en voerde een
aantal spectaculaire trappen uit. Dan sprong hij naar Yang,
soepel en snel als een haas, en greep het andere uiteinde van de
draad.. Maar Yang was even snel. Zonder aarzelen sprong Liu
achteruit in een poging om de draad te breken, maar Yang Cheng
Fu volgde hem en voorkwam dat de draad brak. Vervolgens sprong
Liu zo snel als een pijl uit een boog naar voor, vervolgens naar
links, dan naar rechts en verder in alle richtingen. Nooit was
er enig contact tussen Liu en Yang. De manier waarop ze bewogen
leek op een draak lantaarn in de nacht. Alle toeschouwers waren
onder de indruk van wat Yang Cheng Fu deed. De draad bleef
intact en bleef de hele tijd gespannen. Na enige tijd was Liu
buiten adem en helemaal bezweet, terwijl Meester Yang kalm en
ontspannen was en helemaal niet moe leek. Wanneer de kamp
voorbij was, besefte Liu hoe goed Yang wel was en gaf een groot
banket om hem te eren. Vanaf die dag werden Liu en Yang zeer
goede vrienden. Net zoals zijn vader en grootvader voor hem, had
Yang Cheng Fu zijn vaardigheid om kracht te begrijpen (Dong Jin)
en waar te nemen (Ting Jin) enorm aangescherpt. Hij kon zonder
de minste moeite elke beweging van zijn tegenstander volgen.
Zelfs vandaag wordt dit verhaal, hoe je met een stuk katoendraad
kan bewijzen dat je de betere krijgskunstenaar bent, verteld in
de streek rond Guang Zhou.
Yang Lu Chan bouwde voort op de oude Taijiquan (tai chi
chuan) stijl die op de Chen stijl was gebaseerd en paste deze
aan zodat iedereen Taijiquan (tai chi chuan) kon leren, op
gelijk welke leeftijd. Iedereen noemde het Yang Stijl Taijiquan
(tai chi chuan). Deze stijl kwam tot stand na 2 generaties
evolutie van vader op zoon. Yang Cheng Fu zorgde voor de formele
standaardisering van de stijl. De posities werden groot en
comfortabel; de structuur strikt en veeleisend, het lichaam
recht en de bewegingen harmonieus, vloeiend, licht en sterk
geworteld in voeten en benen.
Taijiquan
(tai chi chuan) komt tot bloei
Dank zij het harde werken van de derde generatie van de
Yangs werd Taijiquan (tai chi chuan) zeer populair en
ontwikkelde het zich tot wat het vandaag geworden is.
Daarenboven ontstonden er vanuit de Yang Stijl ook andere
stijlen. Als voorbeeld vernoemen wij Wu Yu Xiang, een leerling
van Wu Lu Qing, die Wu Stijl Taijiquan (tai chi chuan)
ontwikkelde. Wu Yu Xiang gaf zijn stijl door aan Hao Wei Zhen
die later de Hao Stijl Taijiquan (tai chi chuan) ontwierp. Hao
Wei Zhen gaf zijn stijl door aan Sun Lu Tang die dan weer aan de
oorsprong lag van de Sun Stijl. Yang Ban Hou had Quan Hou als
leerling en deze gaf de Stijl door aan zijn zoon Wu Jian Quan,
en zo ontstond (een andere) Wu Stijl. Samenvattend kan gesteld
worden dat de Yang Stijl aan de oorsprong ligt van de Wu, Hao,
Sun en Wu stijlen. In 1956 nam de Nationale Chinese Sport
Associatie een aantal posities van de Yang Stijl Taiji en
creëerde een vereenvoudigde versie van de vorm. Daarna werden
kwamen er ook vormen met 88 en 48 posities.
In de 150 jaar dat de Yang Stijl zich ontwikkelde, leerde
Yang Lu Chan zijn kunst aan Yang Ban Hou, Yang Jian Hou, Wang
Lan Ting, Wu Yu Xiang, en vele anderen. Yang Ban Hou gaf de
stijl door aan Wan Chun, Quan You, Hou De Shan, Chen Xia Feng,
Zhang Xin Yi, Li Lian Fang, Zhang Ying Tang en vele anderen.
Yang Jian Hou onderwees Yang Shao Hou, Yang Cheng Fu, Xu Yu
Sheng, Liu Sheng Kui, Zhang Yi en vele anderen. Yang Shao Hou
onderwees Liu Xi Zhan, Zhao Ling, You Zhi Xue, Wu Tu Nan en
anderen. Wu Tu Nan was eerst een leerling van Wu Jian Quan van
de Wu Stijl en pas later was hij gedurende vier jaar de leerling
van Yang Ban Hou. Wu Tu Nan werd uiteindelijk de vice voorzitter
van de Beijing Wushu Associatie. Hij stierf in 1989 op een
leeftijd van 105 jaar.
De meeste Yang Stijl adepten werden echter door Yang Cheng
Fu gevormd. Naast zijn kinderen waren zijn beroemste leerlingen
Li Chun Nian, Zhao Bin, Dong Ying Jie, Fu Zhong Wen, Yang Zhao
Xin, Tian Zhao Ling, Chen Wei Ming, Zhang Qing Lin, Wang Ting
Xing en Zhen Man Qing. Li Chun Nian (Ya Qian) gaf zijn kunst
door aan zijn dochter, Li Min Di en aan Chen Lung Xiang. Dong
Ying Jie onderwees o.a. Liu Tong Lu, Lian Chong Shu, Zhang Xin
en Chen Ning. Tian Zhao Ling had als leerlingen Ye Da Mi, Zheng
Zuo Ping, Zhang Jing Qi, Chen Yi Hu en anderen.
De zonen
van Yang Cheng Fu
Yang Zhen Ming (1911-1985) was de oudste zoon van Yang Cheng Fu.
Zhen Ming verbleef jarenlang in Hong Kong, waar hij een boek
publiceerde met als titel : Praktisch gebruik van Taijiquan
(tai chi chuan). Hij gaf zijn kunnen door aan zijn dochters
Ma Li en Jun Li, en ook aan Ye Da De, Zhu Zhen Wu en Zhu Jing
Xiang. Yang Zhen Ji (1922- ), de tweede zoon van Cheng Fu, begon
met Taijiquan (tai chi chuan) toen hij vijf jaar oud was.
Wanneer hij negen was begon hij aan een strikte opleiding bij
zijn vader. Elke avond liep hij minstens drie keer de vorm,
anders kon hij de slaap niet vatten. Yang Zhen Duo (1926- ),
derde zoon van Yang Cheng Fu, leerde Taijiquan (tai chi chuan)
van zijn vader toen zij in Hangzhou verbleven, daarna leerde hij
van zijn oudere broers (en waarschijnlijk van Fu Zhong Wen -
noot van de vertaler). Yang Zhen Duo onderwijst nu in de
provincie Shanxi (en geef, samen met zijn kleinzoon en opvolger
Yang Yun die in de USA woont, seminaries in de hele wereld -
noot van de vertaler). Hij is lid van de Raad van Beheer van de
Chinese Wushu Associatie en directeur van de Provinciale Shanxi
Yang Stijl Taijiquan (tai chi chuan) Associatie. De vierde zoon
van Yang Cheng Fu, Yang Zhen Guo (1928- ) leerde enkel van zijn
ooms, omdat zijn vader stierf toen hij nog zeer klein was. Hij
en Yang Zhen Ji waren Taijiquan (tai chi chuan) instructeurs in
Tianjin.
|